Veelgestelde vragen over luchtkwaliteit en filters
Op deze pagina staan de 'frequently asked questions' over luchtkwaliteit en filter ten behoeve van rijksambtenaren die werkzaam zijn bij een Nederlandse vertegenwoordiging in het buitenland.
Veelgestelde vragen
De luchtkwaliteit is een gevolg van verontreinigingen in de lucht. Belangrijk onderdeel is doorgaans het fijnstof. Daarnaast spelen gassen als zwaveldioxiden, stikstofdioxiden en ozon een rol.
Fijnstof wordt ook wel PM10 genoemd, dit zijn deeltjes met een diameter kleiner dan 10 micrometer (1 micrometer is 1 duizendste millimeter). De laatste jaren is er meer aandacht voor PM2,5 stof, deeltjes met een diameter kleiner dan 2,5 micrometer. Deze fijnstof deeltjes komen bij inademing dieper in de luchtwegen terecht dan PM10. Ook is de bijdrage van natuurlijke bronnen aan de PM2,5 concentratie kleiner dan aan de PM10 concentratie. Ultrafijn stof bestaat uit nog kleinere deeltjes (nanodeeltjes). Deze kunnen na inademing in de bloedbaan worden opgenomen en zo gezondheidsschade veroorzaken. Ook ‘zwarte rook’ is een maat voor fijnstof. Dit is een maat voor dieselroet. Veel wetenschappers denken dat vooral deze maat voor fijnstof samenhangt met gezondheidseffecten. Voor ultrafijn stof en zwarte rook bestaan geen normen. Voor PM10 wel en vanaf 2015 voor PM2,5 ook Voor de duidelijkheid: deze normen bieden echter geen garantie voor de gezondheid, ook beneden deze normen kan gezondheidsschade optreden.
Fijnstof kan ook een natuurlijke bron hebben, bijvoorbeeld zeezout of fijne zanddeeltjes. Fijnstof is in feite dus een mengsel van verschillende deeltjes, die verschillen in oorsprong en eigenschappen. Fijnstof wordt gezien als een van de meest schadelijke stoffen van luchtverontreiniging.
Voor het beoordelen van de luchtkwaliteit wordt een luchtkwaliteit index gebruikt. Deze wordt soms afgekort met AQI (Air Quality Index), soms worden andere afkortingen gebruikt zoals API of PSI. De AQI voor de meeste steden is op het internet te vinden.
Vooral oudere mensen, mensen met een hart- of longziekte en kinderen krijgen sneller gezondheidsklachten. Ook is inmiddels onderzocht dat luchtverontreiniging een negatief effect heeft op het geboortegewicht. Mensen die tijdens zware lichamelijk inspanningen (zoals sporten en werken) in de buitenlucht meer luchtverontreinigende stoffen inademen, lopen een groter risico op het krijgen van klachten.
Voor zover er al cijfermateriaal beschikbaar is over de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging, betreft dat vooral grootschalige statistische gegevens over de gemiddelde levensverwachting (die duidelijk daalt naarmate men langer is blootgesteld en de luchtverontreiniging ernstiger is). Volgens het RIVM leidt blootstelling aan fijnstof tot levensduurverkorting, naar schatting twaalf maanden voor de gemiddelde Nederlander.
De WHO heeft in 2005 de belangrijkste beschikbare kennis op een rij gezet. Daaruit blijkt onder andere dat de individuele gevoeligheid voor luchtverontreiniging sterk varieert en afhankelijk is van factoren als leeftijd en gezondheid. Die individuele gevoeligheid is moeilijk te meten. In de praktijk blijkt iemands gevoeligheid voor luchtverontreiniging vooral een ervaringsfeit te zijn: je komt er pas achter door eraan blootgesteld te zijn.
Wat zijn de klachten op de korte termijn?
Deze worden met name door te hoge ozonconcentraties veroorzaakt. Dit verergert gezondheidsklachten aan luchtwegen, hart of bloedvaten, vooral bij mensen uit gevoelige groepen. Bij er hoge concentraties kunnen ook gezonde mensen last krijgen van b.v. oogirritatie of hoesten.
Effecten van luchtverontreiniging die direct optreden zijn meestal omkeerbaar. Dit betekent dat de gezondheidseffecten verdwijnen zodra de luchtverontreiniging afneemt. Bij de meeste mensen verdwijnen de klachten, maar de verergering van klachten (bij risico mensen) bij kortdurende hoge blootstelling kan ook zo ernstig zijn dat mensen hierdoor overlijden.
Het lijdt geen twijfel dat langdurige blootstelling aan ernstige vormen van luchtverontreiniging schade aan de gezondheid kan veroorzaken. Het in maat en getal vaststellen van welke schade gerelateerd is aan welke blootstelling, is echter nog een grotendeels open vraag.
Ernstige luchtverontreiniging kan gevolgen hebben voor de conditie van hart en longen, maar betrouwbare gegevens hierover zijn slechts spaarzaam beschikbaar en veel meer onderzoek is nodig.
Hele jonge kinderen, bij wie luchtwegen en longen nog in ontwikkeling zijn, zijn waarschijnlijk verhoogd gevoelig voor nadelige gevolgen van langdurige blootstelling aan luchtverontreiniging. Maar ook hier geldt dat er weinig betrouwbare gegevens zijn die aangeven hoe groot de kans op lange termijn schade bij hen is.
Ook zwangere vrouwen vormen een risicogroep. Er is een toename van een laag geboortegewicht en stijging van sterfte onder pasgeborenen aangetoond bij zwangeren, die blootgesteld waren. Deze toename in risico is absoluut gezien niet groot, maar er blijkt wel een toename te zijn. (RIVM nota luchtkwaliteit april 2015)
Ernstige luchtverontreiniging vormt vooral een risico voor mensen die al een sterk verminderde gezondheid hebben. In het bijzonder bij mensen met (chronische) ziekten van hart en/of longen kunnen de klachten in korte tijd fors toenemen. Maar zelfs voor deze groepen geldt dat de individuele gevoeligheid sterk uiteenloopt: waar de ene nauwelijks hinder ervaart, kan de ander veel last krijgen.
Luchtverontreiniging is een probleem van de leefomgeving waarop het individu nauwelijks invloed heeft. Dat betekent dat het op het persoonlijke niveau nauwelijks mogelijk is om de schadelijke prikkel weg te nemen; daarvoor zijn globale veranderingen nodig in politiek, productieprocessen en samenlevingen.
In veel verontreinigde steden geldt wel dat de mate van luchtverontreiniging niet overal even groot is. Dat betekent dat je keuze voor wonen en/of werken in bepaalde delen van de stad (of erbuiten) wel degelijk invloed kan hebben op de belasting door luchtverontreiniging.
Er zijn middelen beschikbaar (speciale filters) die in lucht behandeling systemen van gebouwen kunnen worden geplaatst; ook voor deze filters geldt dat ze slechts gedeeltelijk soelaas bieden. Kleine filtersystemen zijn ook voor toepassing in woningen beschikbaar, maar uit onderzoek blijkt dat de effectiviteit daarvan heel erg afhankelijk is van de mogelijkheid om de rest van de woning 'luchtdicht' te houden (gesloten ramen en deuren).
In de praktijk houdt dit in dat een lucht behandel systeem wel effect sorteert in ruimtes waar men zeer beperkt (een a twee keer per dag) naar binnen/buiten gaat en de rest van de dag afgesloten houdt. In de regel komen hier dus alleen slaapkamers echt voor in aanmerking.
Advies is dan om wel te ventileren liefst in de ochtendperiode waarin er nog niet al te sterke luchtverontreiniging is, vervolgens alles dicht te doen en de air purifier aan te zetten. Vervolgens de kamer pas weer betreden bij het gaan slapen en slapen met ramen en deuren dicht (de slaapkamer 100% kierdicht maken is niet aan te bevelen vanwege de noodzakelijke verse lucht toevoer).
Apparatuur voor luchtzuivering in de personeelswoningen/residentie dienen de bewoners zelf aan te schaffen en te financieren (uit de standplaatstoelage).
Het effect van mondkapjes is twijfelachtig, omdat bekend is dat lang niet alle types mondkapjes de kleine deeltjes tegenhouden.
Wil je ze toch gebruiken, dan raden we raden aan om kapjes met een klasse P2/3 (Europa) of N95 (Azië, USA) te gebruiken, omdat deze de bescherming bieden tegen kleine stofdeeltjes. De maskers met het meeste draagcomfort echter zijn ook degene die het meeste lekken en daarmee wordt de bescherming weer grotendeels tenietgedaan. De P2/3 maskers die niet of nauwelijks lekken veroorzaken een zware ademarbeid waardoor ze in de praktijk amper gedragen worden en juist niet wanneer het wel nuttig zou zijn, bijvoorbeeld bij sporten.
Voor de acute klachten is het duidelijk dat 'even' uit de luchtverontreinigende gebieden soelaas zal bieden, echter dit effect is van korte duur en het herstel wordt tenietgedaan bij het weer terugkeren in verontreinigde lucht. Voor de potentieel chronische klachten heeft een/twee/drie weken per jaar meer buiten het gebied geen enkele significantie en moet de keuze zijn om volledig uit de lucht verontreinigde omgeving te vertrekken.
Het ligt voor de hand om te vragen in hoeverre tijdens de periodieke keuringen onderzoek kan worden gedaan naar mogelijke schadelijke gevolgen van luchtverontreiniging. Het antwoord daarop is helaas: dat is weinig zinvol.
De eventuele schade door luchtverontreiniging is zo aspecifiek en ontstaat zo geleidelijk, dat tekenen daarvan tijdens lichamelijk- en laboratoriumonderzoek verloren zullen gaan in de effecten van bijvoorbeeld het ouder worden, familiaire aanleg en schade door andere oorzaken (zoals roken). Het is niet mogelijk om schade door luchtverontreiniging eenduidig aan te tonen door specifieke onderzoeken als periodieke röntgenfoto’s, bloedonderzoek, ecg’s of inspanningsonderzoek.
Wat tijdens de keuring wel kan – en waarvoor je het moment van de keuring ook zeker kunt aangrijpen – is het in kaart brengen van eventuele extra risicofactoren die bij je aan de orde zijn en je ervaringen tot dan toe met wonen en werken in gebieden met luchtverontreiniging. Je hebt, zoals gezegd, de mogelijkheid om af te zien van plaatsing op posten met (ernstige) luchtverontreiniging, en de resultaten van de keuring kunnen je helpen een dergelijk besluit te onderbouwen.